In het Molenmuseum op de Zaanse Schans is momenteel een kleine maar interessante expositie te zien over papiermolen Het Fortuin. Deze molen stond in Zaandijk aan het Guispad, even ten noorden van de huidige rotonde bij het politiebureau. Het onfortuinlijke Fortuin verbrandde echter in 1894.
Sinds 1720 werd er in molen Het Fortuin wit papier gemaakt. Het behoorde tot het beste papier ter wereld dat internationaal befaamd werd. In 1837 besloot de firma Van Gelder Schouten om de fabricage te mechaniseren. Er werden stoomketels en een papiermachine aangeschaft. En daarna ging alles mis. Toch werd hier de kiem gelegd voor het succes van het latere papierconcern Van Gelder en Zonen.
De expositie over de tragische geschiedenis van papiermolen Het Fortuin werd afgelopen vrijdag 12 januari officieel geopend, waarbij de Zaanse Stadsdichter Reinier Fosch een opmerkelijke bijdrage leverde. Zijn gedicht werd door de aanwezigen pas goed begrepen nadat museumconservator Henk Heijnen het intrigerende verhaal over Het Fortuin had verteld.
De expositie ‘Het Fortuin’ is te zien in het Molenmuseum.
Lees hier het gedicht van stadsdichter Reinier Fosch:
Het Fortuin…
Vandaag is het product niet het onderwerp, maar verdient toch eervolle benoeming.
Dat woord is verweven in onze taal, van tijgers tot molens, tot hier.
Hoe dun het vel ook wel mag zijn, op ons niveau slechts twee dimensies.
Het draagt soms tekst met gravitas, een oefening in eloquentie.
De inkt dringt door tot in het oppervlak zoals een tatoeage.
En het doet zijn werk voor de handige handelaar in papieren arbitrages.
En als het belandt in de prullenbak, verfrommeld uit frustratie.
Dan rest voor dat beschreven blad slechts recycling of reïncarnatie.
Zo zie ook hier, mijn mooi publiek, getuig hier een micro wederopstanding.
Want voor deze literaire jutter is een prul in de mand, een schat in de branding.
In Zaandijk’s omhelzing ontvouwt zich dit noodlottige verhaal.
Complex als origami das die knipoog voor later in het verhaal.
Het lot heeft dit einde vanaf het begin bepaald.
Het einde van “het fortuin”, dat hier oppervlakkig in rijmvorm is hertaald.
Van der Ley hij zag het, uitte zijn vertrouwen in het witte goud.
Hij bouwde dus Het Fortuin, had succes, en werd oud.
Zijn zoon nam de molen over, hij werkte er 50 jaren.
De tragiek van de geschiedenis, maar daarover meer, later.
Het blad als bed voor tekst, waarvan ze vodden maken, tot witte pulp vermalen.
In een schepvat gewichtloos opgeschept, waarna het aan de koetser wordt overgedragen.
Die in gedachten schuddend vloeistof rolt, over gevlochten koperdraden.
En het is enkel de weemoed die achterblijft op schepramen met merktekens van makers.